Rubriek

Werken in de gezondheidszorg

Rubriek
Werknemers in de bedrijfstak zorg en welzijn zijn over het algemeen tevreden met hun werk. In grote meerderheid zijn ze ook enthousiast over hun baan en vinden ze hun werk inhoudelijk leuk. Dit meldt het CBS op basis van de Werknemersenquête, die het CBS in het kader van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn uitvoert.

Het CBS onderzocht het werkplezier in de bedrijfstak zorg en welzijn door te vragen naar verschillende aspecten daarvan. Eind 2022 gaf ruim drie kwart (76 procent) aan tevreden te zijn met het werk. Een ongeveer even groot aandeel (77 procent) zei enthousiast te zijn, en 90 procent vond het werk inhoudelijk leuk.In de afgelopen jaren is dit beeld niet veel veranderd. De tevredenheid veranderde door de tijd nog het meest: eind 2020 waren zorg- en welzijnswerkers meer tevreden over het werk dan het jaar ervoor. Vervolgens nam de tevredenheid weer iets af. Deze ontwikkeling is overigens te zien in meerdere bedrijfstakken, waar de werknemerstevredenheid elk jaar wordt gepeild met de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.

ontwikkeling

Merendeel werkzaam in zorg- en welzijnsberoep

De ruime meerderheid (70 procent) van de werknemers in zorg en welzijn werkte eind 2022 in zorg- en welzijnsberoepen, zoals (basis)verpleegkundigen, verzorgenden, groeps- en woonbegeleiders, en doktersassistenten.

Daarnaast ging het om bedrijfseconomische en technische beroepen (9 procent), zoals administratief personeel en medisch secretaressen, en pedagogische beroepen (8 procent), zoals pedagogisch medewerkers in de kinderopvang. Bijna 6 procent werkte in een dienstverlenend beroep, zoals huishoudelijke hulp, en ruim 2 procent als manager.

Bij de zorg- en welzijnsberoepen en de pedagogische beroepen gaat het veelal om cliëntgebonden functies. Werknemers in die beroepen hebben rechtstreeks contact met de mensen die een beroep doen op zorg. Van de dienstverlenende beroepen was iets meer dan de helft cliëntgebonden, terwijl de bedrijfseconomische en technische beroepen en ook de managementfunctie niet-cliëntgebonden zijn.

In cliëntgebonden functie vaker inhoudelijk leuk werk

Werknemers in cliëntgebonden beroepen waren eind 2022 minder vaak tevreden over het werk dan degenen in een niet-cliëntgebonden beroep (75 tegen 79 procent), maar gaven wel vaker aan dat ze inhoudelijk leuk werk hebben (91 tegen 87 procent). Ze waren ook vaker enthousiast over hun baan (78 tegen 76 procent).

aspecten

Managers meest positief over werk

Managers in zorg en welzijn waren over alle drie de beschreven aspecten van werkplezier positiever dan gemiddeld in de bedrijfstak.

In de zorg- en welzijnsberoepen waren werknemers iets minder dan gemiddeld tevreden over het werk, maar juist meer dan gemiddeld enthousiast. Ook vonden ze hun werk meer dan gemiddeld inhoudelijk leuk. Binnen deze beroepsklasse waren artsen, therapeuten en gespecialiseerd verpleegkundigen over alle drie deze aspecten positiever dan gemiddeld, net als jeugdzorgwerkers. Doktersassistenten daarentegen waren minder tevreden over hun werk en ook minder enthousiast over hun baan. Dit laatste geldt ook voor basisverpleegkundigen.

In de dienstverlenende beroepen, zoals huishoudelijke hulpen, zijn werknemers meer dan gemiddeld tevreden over hun werk, maar minder enthousiast over hun baan. Ook vinden ze hun werk minder dan gemiddeld inhoudelijk leuk. Ditzelfde geldt voor de mensen in bedrijfseconomische en administratieve beroepen. Werknemers in de pedagogische beroepen vinden meer dan gemiddeld dat ze inhoudelijk leuk werk hebben.

aspecten werkplezier

 op de 10 werknemers niet op zoek naar ander werk

In de bedrijfstak zorg en welzijn werken circa 1,4 miljoen werknemers. Zij zijn gemiddeld tien jaar bij hun huidige werkgever in dienst. Ruim 81 procent gaf in het voorjaar van 2022 (de meeste recente cijfers) aan niet actief op zoek te zijn naar ander werk.

Bijna twee derde (64 procent) gaf aan niet meer of minder uren te willen werken. Werknemers in bedrijfseconomische en administratieve beroepen werkten gemiddeld het langst bij hun huidige werkgever (12 jaar), en waren net als degenen in dienstverlenende beroepen, het minst vaak op zoek naar een andere baan (respectievelijk 85 en 86 procent). Vooral managers in zorg en welzijn wilden niet meer of minder uren werken (76 procent).

In het tweede kwartaal van 2022 vond 50 procent van alle werknemers in de zorg en welzijn hun werkdruk (veel) te hoog. Een half jaar eerder was dat nog 44 procent. Met 61 procent was de ervaren werkdruk in het tweede kwartaal van 2022 het hoogst bij werknemers in de kinderopvang. Dat meldt het CBS aan de hand van recent onderzoek naar de werkdruk en arbeidstevredenheid van werknemers in zorg en welzijn.
Voor het onderzoek zijn gegevens gebruikt uit de werknemersenquête die sinds 2019 jaarlijks in het tweede en vierde kwartaal wordt uitgevoerd voor het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt, Zorg en Welzijn.

Ook in de jeugdzorg (55 procent) en de huisartsenzorg en gezondheidscentra (54 procent) was het percentage werknemers dat een te hoge werkdruk ervaart duidelijk hoger dan gemiddeld. In de branches overige zorg en welzijn (37 procent) en sociaal werk (41 procent) was dat juist lager.

werkdruk zorg

Werkdruk gestegen

De ervaren werkdruk was in het tweede kwartaal van 2022 hoger dan bij de vorige metingen. In het vierde kwartaal van 2021 vond 44 procent de werkdruk (veel) te hoog, in het tweede kwartaal van 2021 was dat 42 procent. De ervaren werkdruk nam in 2019 ook toe, maar was in het vierde kwartaal van 2020 weer lager. Daarna was er weer een stijging. De mate waarin de ervaren werkdruk in het vierde kwartaal van 2020 afnam verschilt overigens wel naar beroepsgroep. Vanwege het begin van de coronapandemie vond in het tweede kwartaal 2020 geen meting plaats.
Tussen het vierde kwartaal van 2020 en het tweede kwartaal van 2022 nam de ervaren werkdruk onder werknemers relatief sterk toe in de branches kinderopvang en huisartsenzorg en gezondheidscentra.

Werkdruk zorg

Werknemers in ziekenhuizen hebben het vaakst stressvol werk

Naast de ervaren werkdruk is ook gemeten in welke mate werknemers een combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie ervaren, ook wel aangeduid als ‘stressvol werk’. Bij hoge taakeisen gaat het om werktempo en de hoeveelheid en intensiteit van het werk. Autonomie gaat over de mogelijkheden om zelf te kunnen meebeslissen over de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd.

Gemiddeld in de zorg en welzijn had 29 procent stressvol werk, volgens de laatste meting van deze gegevens in het vierde kwartaal van 2021. Bij werknemers in de ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg (39 procent) en in de huisartsenzorg en gezondheidscentra (38 procent) was dit het hoogst. Werknemers in deze branches hebben zowel bovengemiddeld hoge taakeisen als een lage autonomie. In het sociaal werk was het aandeel met stressvol werk met 12 procent het laagst. Vooral het aandeel met een lage autonomie was in deze branche relatief klein.

Stressvol werk in de zorg

Uit het artikel Werkdruk en arbeidstevredenheid in de zorg blijkt dat het hebben van stressvol werk in de zorg en welzijn samenhangt met de emotionele belasting: werknemers die hun werk als emotioneel zwaar ervaren geven vaker aan stressvol werk te hebben. Ook de steun van de leidinggevende en de organisatie speelt een rol: werknemers in de zorg en welzijn die steun ervaren hebben juist minder vaak stressvol werk.

Zorgwerknemers hebben relatief vaak stressvol werk

Op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uitgevoerd door CBS en TNO, kan de werkdruk in de zorg worden vergeleken met andere bedrijfstakken. Volgens dit onderzoek, met een wat andere vraagstelling dan de hierboven gebruikte werknemersenquête, had 26 procent van de zorgwerknemers in 2021 te maken met stressvol werk. Dat is ruim boven het gemiddelde van alle werknemers (18 procent). Het was ook iets meer dan in het onderwijs (25 procent), maar minder dan in de horeca (30 procent).

Stressvol werk

Bronnen

Intelligente lichtbron ontzorgt en ondersteunt zorgpersoneel

De bewoners van zorgrésidence de Wiardi Hoeve in Velp hebben een primeur: als eersten in Nederland mochten zij de slimme Nobi-lampen testen in hun appartement. Dankzij de zelflerende lampen, die beschikken over valdetectie, kunnen de medewerkers van de kleinschalige Gelderse zorginstelling onmiddellijk hulp bieden na een valincident. Daarnaast biedt de lamp inzicht in de leefpatronen van de bewoners en helpt hij zo ongelukken in de toekomst voorkomen. Dat bespaart het drukbezette zorgpersoneel tijd en stelt hen in staat nog betere zorg op maat te bieden.

De lampen van Nobi bieden gemoedsrust aan de ouderen, hun zorgverleners en hun naasten. Zij zijn voorzien van sensoren die middels artificiële intelligentie (AI) niet alleen valincidenten detecteren, maar ook onregelmatigheden bij de bewoner kunnen opmerken. Esther Kempenaar, mede-eigenaar van de Wiardi Hoeve vertelt: “Er is bijvoorbeeld een bewoonster die ’s nachts regelmatig uit bed glijdt. De slimme lamp maakt nu een melding van de val en helpt ons bovendien om een patroon waar te nemen. Haar slaapritme wordt namelijk bijgehouden waardoor we kunnen zien of ze op een specifiek tijdstip valt en daarnaar kunnen handelen. Zodoende hebben wij onze zorg aangepast, waardoor zij inmiddels rustiger slaapt.” Dankzij de slimme lampen neemt de gemoedsrust toe van bewoners, familie én zorgmedewerkers omdat zij zeker weten dat een val altijd waargenomen wordt en dit tijdig ingrijpen mogelijk maakt.

Niet onnodig storen

Het zorgpersoneel biedt momenteel zorg aan tien bewoners van de Wiardi Hoeve. Er zijn 22 lampen opgehangen. De vooruitstrevende techniek van de Nobi-lampen maken het niet alleen prettiger voor het personeel van de Wiardi Hoeve, maar ook voor de bewoners. Kempenaar: “Wij storen onze bewoners liever niet onnodig. Voorheen gebeurde het wel eens dat ons personeel tijdens een ronde poolshoogte kwam nemen terwijl dat niet altijd nodig was. De intelligente lampen waarschuwen ons waardoor wij snel en adequaat zorg kunnen verlenen. Hierdoor is het vaak niet nodig om de nachtrust te verstoren.” Bijkomend voordeel is dat de slimme lampen zorgmedewerkers ondersteunen waardoor zij hun kostbare tijd beter in kunnen zetten voor bewoners.

Roeland Pelgrims, medeoprichter en CEO van Nobi benadrukt zijn missie om kwalitatieve levensjaren van ouderen veilig te stellen: “Bij zware valincidenten telt elke minuut. Hoe sneller mensen worden geholpen, des te meer waardige, kwalitatieve levensjaren we kunnen winnen. Zo weten we uit onderzoek van kenniscentrum letselpreventie VeiligheidNL dat elke 4 minuten een 65-plusser op de spoedeisende hulp worden binnengebracht. Dat zijn 300 behandelingen per dag en in de periode 2010-2019 is het percentage ernstig letsel na een valongeval bij senioren gestegen met 11 procent.”

Monitor voor eenzaamheid

Waar de slimme technologie van Nobi nu nog hoofdzakelijk wordt ingezet op valdetectie en preventie zal de slimme lamp de komende tijd ook worden toegepast als een volwaardig lifestyle monitoring systeem. “Zo kan de lamp, indien gewenst, op termijn ook bijhouden hoe vaak een bewoner bezoek krijgt en kan hij het zorgpersoneel bijvoorbeeld vroegtijdig een seintje geven als iemand mogelijk vereenzaamt”, aldus Pelgrims. “Het wordt ook mogelijk om gedragsverandering te detecteren, wanneer iemand bijvoorbeeld plots slechter ter been is, of cognitieve achteruitgang vertoont.” Ook een slimme weegschaal en een slimme bloeddrukmeter zullen zorgpersoneel ontlasten.

Het in 2018 opgerichte bedrijf zet in op de verdere uitbouw van lange termijn samenwerkingen met woonzorgcentra, aanleunwoningen en ziekenhuizen. Midden volgend jaar zal Nobi ook beschikbaar zijn voor ouderen thuis. Wiardi Hoeve en Nobi streven naar een hernieuwde, toekomstgerichte ouderenzorg waar het geluk van mensen centraal staat. De stevige uitdagingen die de vergrijzing van de bevolking met zich meebrengt zijn volgens hen geen excuus. Samen breken zij een lans door individuele zorg, positieve gezondheid en preventie centraal te plaatsen.

Over Nobi

Nobi is een startup die in 2018 werd opgericht in Antwerpen. Hoofdrolspeler bij de Belgische onderneming is de AI-gedreven slimme lamp die door middel van valdetectie, -preventie en lifestyle monitoring waakt over de veiligheid van ouderen. Vandaag is Nobi actief in professionele zorginstellingen, woonzorgcentra en aanleunwoningen. Daar dragen de lampen bij aan nog gerichtere ouderenzorg en ontlasten ze drukbezette zorgmedewerkers van repetitieve taken waardoor hun schaarse tijd kan gaan naar die taken die echt het verschil maken in het leven en geluk van ouderen. In de loop van 2023 zullen de slimme lampen ook beschikbaar zijn voor ouderen thuis. Nobi ontving in 2021 tweemaal de Henry van de Velde Award in de categorieën Business Innovation en Consumer en won tevens een German Design Award. Er werken meer dan 30 medewerkers bij de scale-up verspreid over de wereld, waaronder in België, Nederland en de Verenigde Staten. Ook heeft Nobi een internationale adviesraad met specialisten in ouderenzorg, geneeskunde en smart home technologie.

Over de Wiardi Hoeve

De Wiardi Hoeve is eind 2021 gestart door de initiatiefnemers Esther Kempenaar en Linda Lesscher. Om te kunnen wonen op de Wiardi Hoeve is er een indicatie nodig vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Dit betekent dat de mensen die er wonen een permanente zorgvraag hebben zoals bijvoorbeeld geheugenproblemen of dementie. Ook mensen met somatische (lichamelijke) problemen na bijvoorbeeld een herseninfarct zijn welkom. De Wiardi Hoeve beschikt over tien hoogwaardige appartementen, waar zorg 24 uur per dag aanwezig is. Er is bovendien een vrijstaande studio voor palliatief/terminale zorg waar mensen in hun laatste levensfase 24 uur per dag kunnen doorbrengen met diegenen die hen het meest dierbaar zijn. Meer informatie is te vinden op: Wiardihoeve.nl.

Zorgrobot Tessa heeft zich het afgelopen jaar bewezen binnen Groene Kruis Thuiszorg (GKT) van De Zorggroep. Dit innovatieproject is zodanig succesvol dat het management akkoord heeft gegeven voor het voortzetten en vergroten van de inzet van Tessa. Hiermee is een eerste projectperiode afgesloten waarin in totaal 65 plug-and-play Tessa’s zijn ingezet bij cliënten in de thuiszorg.

Volgende stap

De Zorggroep gaat nu de implementatiefase van Tessa in. Het doel is om dit jaar in elk thuiszorgteam (ca. 80) minimaal 2 Tessa’s in te zetten. De verwachting is dat de implementatie voor 1 juli 2021 is afgerond en dat Tessa dan een standaardonderdeel is van de dienstverlening binnen de wijkverpleging van De Zorggroep. Zo draagt de zorgorganisatie bij aan de positieve gezondheid van haar cliënten en zorgt ze dat de zorg toegankelijk blijft voor iedereen.

Tessa is als hulpmiddel ingezet om cliënten te ondersteunen bij een zorgvraag. Binnen 5 maanden zijn 65 Tessa’s ingezet. De zorgmedewerkers van GKT zijn met behulp van een aantal webinars geïnformeerd over de inzet van Tessa, ondersteund door filmpjes met uitleg over de zorgrobot.

Evaluatie pilot

Uit de evaluatie blijkt dat zorgmedewerkers positief zijn over het gebruik van Tessa. Onder de 40 zorgmedewerkers die meewerkten aan de evaluatie kwam een Net Promotor Score (NPS) van maar liefst 41%. Zij zien dat de zorgrobot de cliënt zelfredzamer maakt, de kwaliteit van zorg verbetert en tegelijkertijd doelmatig maakt. Dit werd bevestigd in het onderzoek van De Zorggroep. 89% van de cliënten hadden aantoonbaar minder last van hun zorgvraag en hierdoor hadden cliënten gemiddeld 101 minuten minder thuiszorg per cliënt per week nodig. Een groot gedeelte van de zorgverleners geeft daarbij ook aan dat volgens hen de kwaliteit van leven van de cliënt zeer sterk wordt verhoogd. Het geeft zelfregie. Het bieden van deze zorg op afstand helpt de cliënt en helpt tegen eenzaamheid.

In deze periode werken er veel mensen in de zorg en is hier ook veel hulp bij nodig. Het werken met corona patiënten kan dan ook erg gevaarlijk zijn. Er zijn echter genoeg maatregelen waardoor het werk toch goed uitgevoerd kan worden. Hoe kunnen we het werken in de zorg weer veilig maken?

Zorgen voor een veilige werkplek

Een werkgever moet natuurlijk zorgen voor een veilige werkplek, dat is in deze periode extra belangrijk. Werkt u op een plek waar corona patiënten zijn of waar u dit virus op kunt lopen dan moet er gezorgd worden voor beschermingsmateriaal zoals mondkapjes, handschoenen en andere noodzakelijke beschermingsmiddelen. Nu er zo veel beschermingsmiddelen nodig zijn is het bij sommige locaties schaars en kan het zelfs op raken. De werkgever kan extra beschermingsmiddelen opvragen bij het Regionale Overleg Acute Zorgketen. De FFP2 maskers die gebruikt worden kunnen ook gesteriliseerd worden en zouden op deze manier nog een keer gebruikt kunnen worden en zal dan nog steeds de gevaarlijke deeltjes tegen houden.

Extra voorzichtig

Als u net terug komt van een hele dag werken in de zorg is het natuurlijk ook belangrijk dat u zich dan ook aan veiligheidsregels houdt. Voor de mensen waar u mee samenwoont moet het ook veilig zijn. Was daarom direct uw handen als u thuis komt. Er is een kleine kans dat u het virus mee naar huis neemt als u alle beschermingsmiddelen heeft gebruikt, maar voorzichtigheid voor alles. Er wordt voor zorgmedewerkers wel aangeraden om zo min mogelijk met andere mensen in contact te komen. U kunt het misschien overdragen of u neemt het misschien wel mee naar uw werk waar veel mensen in de risicogroep zijn.

Helpen in de zorg

Heeft u in de zorg gewerkt of bent u van plan om de zorg een handje te helpen? U kunt zo andere zorgmedewerkers ontlasten en zorgen dat ook zij aan hun rust toe komen. Op de site van de Rijksoverheid vindt u verschillende mogelijkheden waar u zich aan kunt melden om ook wat bij te dragen aan de zorg en de gezondheid van Nederland.

Blijf voor elkaar zorgen

Het is natuurlijk belangrijk om voor elkaar te blijven zorgen. Niet alleen zorgbehoevende maar ook uw collega’s en andere mensen in uw omgeving. Zit één van de beschermingsmiddelen niet helemaal goed, ziet u dat iemand zijn handen niet wast, geef het even aan want zulke dingen kunnen dus een groot verschil maken. Het is voor u een kleine moeite maar de ander kan hiermee gered zijn. Het werk kan nu een stuk zwaarder zijn dan normaal en vermoeiender maar blijf voor u zelf zorgen en ook voor andere.

De digitalisering gaat in de wereld met rasse schreden vooruit. Ook in een gevoelig gebied als de gezondheidszorg wordt tegenwoordig volop digitaal gewerkt. Het is niet verwonderlijk dat dit veel onrust heeft veroorzaakt onder patiënten vanwege de angst voor het verlies van hun privacy. Aan de andere kant kent het digitaal werken in de gezondheidszorg ook veel voordelen. Die zijn zo groot dat de opmars van het zogenaamde eHealth niet te stoppen is.

Het digitale dossier. Is dit veilig?
Met de komst van het digitaal patiëntendossier ontstond er veel protest vanwege de mogelijkheid dat meerdere gezondheidsmedewerkers toegang kunnen krijgen tot dit document. Een angst die wel te verklaren is door alle berichten over datalekken en cybercrime. Wat men alleen vaak vergeet is hoe de fysieke beveiliging geregeld is. Het is vaak eenvoudig om een archiefruimte in een ziekenhuis of zorginstelling in te lopen. Maar ook het rondslingeren van dossiers is geen onbekend fenomeen.  Zolang er bij digitalisering met juiste veiligheidsvoorschriften, met partners die gecertificeerd zijn gewerkt wordt, is het digitaal veel aantrekkelijker dan in fysieke vorm.

De kracht van digitaal werken in de gezondheidszorg

Nieuwe informatie wordt tegenwoordig allemaal geregistreerd in het Elektronisch Patiëntendossier. Wanneer de historische papieren dossiers vervolgens digitaal gemaakt worden en gekoppeld worden aan het EPD, ontstaat er één complete informatievoorziening. Veiliger en completer kan niet! Door de digitalisering kan een medisch dossier vanaf verschillende zorglocaties toegankelijk worden gemaakt. Hierdoor kunnen verschillende artsen tegelijkertijd aan een dossier werken en elkaar op de hoogte houden. Dit verhoogt de efficiëntie waarvan ook de patiënt profiteert. Digitaal werken gaat namelijk een stuk sneller dan met papier. Er hoeft bijvoorbeeld geen tijd verspild worden met kopieën maken of het bijhouden van een papieren archief. Dit werkt bovendien kostenbesparend en heeft een positieve uitwerking op de betaalbaarheid van de gezondheidszorg. Verder hebben niet alleen artsen en specialisten toegang tot het patiëntendossier, maar ook de patiënt zelf. Hierdoor hoeft deze niet meer vanzelfsprekend voor iedere medische uitslag naar de arts, maar kan hiervoor zelf zijn of haar digitale medische dossier raadplegen.

De mogelijkheden op digitaal vlak zijn in de gezondheidszorg nog volop in ontwikkeling. Dat geldt niet alleen voor de patiënten informatie, maar bijvoorbeeld ook voor medische consulten. Zo kunnen patiënten via een videochat met de arts spreken of zelf bepaalde gezondheidsmetingen doen via speciale apps. Het is voor gezondheidsorganisaties dus belangrijk om zo snel mogelijk op de nieuwe ontwikkelingen te springen en digitaal te gaan werken.

I-FourC kan helpen met het digitaliseren van uw medische archief tot een efficiënte en veilige database.

Al eens nagedacht over het gebruik van naambadges in de zorg? Deze kunnen bijzonder handig zijn. Niet alleen voor collega’s onder elkaar of als visitekaartje voor de werkgever, maar ook voor de mensen die hulp nodig hebben. Hoewel naambadges in de zorg nog belangrijker zijn als er veel wordt gewerkt met stagiaires, zijn ze ook bijzonder praktisch als dit niet het geval is. Waarom?

Vergeetachtigheid

Mensen die ouder worden, raken vergeetachtig. Echter, dat is voor veel ouderen heel moeilijk te accepteren, zeker bij beginnende dementie. Ze willen helemaal niet van alles vergeten! Vaak is er ook een stukje schaamte: ouderen willen niet toegeven dat ze dingen niet meer weten. Het is voor zo iemand dus heel prettig als er een hulpverlener binnenkomt die een duidelijke naambadge draagt. Zo weet hij direct weer hoe de hulpverlener heet, waardoor wordt voorkomen dat ernaar gevraagd moet worden. Zo kan de oudere rustig camoufleren dat hij de naam was vergeten, wat erg fijn kan zijn en meer rust geeft.

Steunpunt

Wanneer je wordt omgeven door zorgverleners, kun je een beetje de weg kwijtraken. Er zijn zoveel verschillende gezichten, zoveel nieuwe mensen, zoveel stagiaires… Naambadges in de zorg kunnen hier een belangrijk steunpunt in bieden. Zo kunnen degenen die zorg nodig hebben iemand snel identificeren aan de hand van de naambadge. Zeker wanneer verschillende instanties samenwerken is dit prettig, want dankzij een duidelijk logo weet degene die hulp nodig heeft meteen met wie hij te maken heeft. In seniorvriendelijke zorginstellingen zijn naambadges helemaal van groot belang.

Nieuwe collega’s

Is er een hoog verloop van werknemers bij jouw zorginstantie? Ook dan zijn naambadges ideaal. Je kunt niet bezig blijven met van elke nieuwe stagiaire de naam te leren. Ook als je telkens met nieuwe collega’s werkt of als jouw instantie veel samenwerkt met andere instanties is het fijn te weten met wie je eigenlijk samenwerkt. Ook hier is er vaak een stukje schaamte als je moet toegeven dat je alweer de naam van de ander bent vergeten. Naambadges in de zorg hebben dus een dubbele functie: ze helpen niet alleen de ouderen zich de naam te herinneren, maar bevorderen ook collega’s in de onderlinge samenwerking.

Speciale naambadges in de zorg

Natuurlijk kun je gebruik maken van de standaard naambadges, maar je kunt er ook speciale naambadges van maken die geschikt zijn voor de zorg. Kies dan voor een grote naambadge, waarop naam en functie in grote letters kunnen worden afgedrukt. De grote letters maken de badge ook voor ouderen makkelijker te lezen. Een naambadge is voor ouderen natuurlijk niet praktisch als ze hem niet kunnen lezen vanwege de kleine lettertjes.

Goede samenwerking tussen zorgverleners en zorgontvangers is belangrijk. Deze samenwerking moet waar mogelijk zo goed mogelijk verbeterd worden. Naambadges in de zorg kunnen hier een belangrijke bijdrage in leveren. Zo wordt voor iedereen een prettigere situatie bereikt, waarin mensen van elkaar weten hoe ze heten en welke functie ze hebben.

Mensen die langer dan twee dagen op de intensive care hebben gelegen, ondervinden daar jaren later nog veel problemen van. Medisch specialisten in het ziekenhuis, huisartsen en arbo-artsen zijn daarvan onvoldoende op de hoogte, zegt lector Revalidatie acute zorg Marike van der Schaaf van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en het Academisch Medisch Centrum (AMC). Van der Schaaf pleit daarom voor betere nazorg voor ic-patiënten, te beginnen met meer aandacht hiervoor in de (para)medische opleidingen.

Een verblijf op de intensive care heeft grote gevolgen voor de patiënt: van de patiënten die langer dan twee dagen op een ic zijn behandeld, ondervindt een meerderheid een jaar later nog lichamelijke klachten. Maar ook psychologische klachten, zoals vergeetachtigheid, depressie en post-traumatische stressstoornis. Deze klachten leiden tot grote beperkingen in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten, zoals lopen, en terugkeer naar werk. Toch is nazorg voor deze groep nu nog lang niet vanzelfsprekend, zegt HvA-lector Marike van der Schaaf, die onderzoek doet naar het herstel en de revalidatie van intensive care-patiënten. Zo past het niet binnen reguliere behandellijnen dat een ic-patiënt na ontslag nog spreekt met een paramedicus, verpleegkundige of arts van de ic. Van der Schaaf: “Veel voormalig ic-patiënten en hun families voelen zich niet herkend en erkend in de problematiek. Het is daarom erg belangrijk dat er meer aandacht en erkenning komt voor deze complexe problemen.”

Post-intensive-care-syndroom
In 2012 is de term post-intensive-care-syndroom geïntroduceerd om de restverschijnselen te omschrijven die vaak voorkomen bij ex-ic-patiënten. Dit was een belangrijke doorbraak, legt Van der Schaaf uit: “Vanaf dat moment is wereldwijd consensus ontstaan dat er meer aandacht moet worden geschonken aan de problemen die kunnen ontstaan ten gevolge van een ic-opname.” Desondanks blijft de kennis over de gevolgen van een ic-opname nog achter bij (para)medici, patiënten en hun families. De fysieke gevolgen van een ic-opname zijn misschien wel bekend. Een ic-patiënt verliest na 2 weken bedliggen al zo’n 20% spiermassa. Maar de levensbedreigende situatie en de noodzakelijke ic-behandeling leiden vaak tot klachten die niet direct zichtbaar zijn. Zo ervaart een groot aantal patiënten geheugen- en concentratieproblemen of heeft last van emotionele instabiliteit, angst, depressie en slapeloosheid. Ook kampt een aanzienlijk deel van de patiënten met de post-traumatische stress-stoornis (PTSS) na een ic-opname.* Ruim de helft van de patiënten die langer dan twee dagen op de ic beademd zijn geweest, werkt een jaar na ontslag uit het ziekenhuis nog niet volledig. Marike van der Schaaf: “De lichamelijke klachten worden over het algemeen wel erkend. Maar als je voortdurend last hebt van nachtmerries, flashbacks, somberheid en prikkelbaarheid, dan denk je dat je gek wordt. Dat is niet het eerste dat mensen dan bespreken. Die factoren blijven veelal nog onderbelicht.”

Meer aandacht voor kwetsbare patiënten
Internationaal gezien is nog weinig aandacht voor de nazorg na een ic-opname. Nederland loopt op dit moment wereldwijd voorop met onderzoek en begeleiding van deze patiënten. Op de afdeling revalidatie van het Academisch Medisch Centrum bestaat een post-ic-poli, waar voormalig intensive care-patiënten gemonitord worden en informatie krijgen over het herstelproces na een ic-opname. “Het voordeel van onze post-ic-poli op de afdeling revalidatie is dat er een multidisciplinair behandelteam van revalidatieartsen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten en psychologen beschikbaar is als dat nodig is. De waardering van de patiënten en hun families voor deze nazorg is enorm”, aldus Van der Schaaf. Onder haar begeleiding werken docenten en studenten onder andere mee aan het ontwikkelen van een fysiotherapie-interventie voor ic-patiënten. Van der Schaaf betrekt de studenten van de HvA-opleidingen Fysiotherapie, Ergotherapie en Verpleegkunde bewust bij deze groep patiënten in het ziekenhuis, om de lacune van kennis op te vullen.

Promovendi
Als lector Revalidatie acute zorg houdt Van der Schaaf zich met name bezig met de fysieke revalidatie van ‘complexe’ ziekenhuispatiënten. Dat zijn intensive care-patiënten, maar ook ouderen en patiënten die complexe operaties hebben ondergaan, bijvoorbeeld aan de slokdarm of alvleesklier. Van der Schaaf begeleidt promovendi van de HvA en het AMC, die onderzoek doen naar het functioneren van deze groepen, en die eraan werken om het herstel van deze patiënten te verbeteren.

*Dit blijkt uit onderzoek dat Van der Schaaf eerder met haar collega’s uitvoerde onder 750 ic-patiënten en hun familieleden

Vanaf 1 januari 2015 zijn de nieuwe WMO, de Wet Langdurige Zorg en de Participatiewet van kracht. Wetten met veel gevolgen voor kwetsbaren die zorg en werk nodig hebben.

Er wordt 3 miljard bezuinigd op de langdurige zorg. Zo’n 600.000 mensen verliezen hun recht op zorg in een instelling. Ruim 100.000 ontslagen worden hierdoor verwacht. Alle verzorgingshuizen sluiten omdat mensen langer thuis moeten blijven wonen en tegelijkertijd wordt een groot deel van de thuiszorg afgebroken. Dit kan niet. Dit moet worden opgelost. Daarom een oproep van de FNV aan staatssecretaris van Rijn: grijp in.

Op zaterdag 7 maart om 15.00 uur organiseert de FNV een zorgbijeenkomst in het Best Western Hotel-restaurant Stadskanaal aan het Raadhuisplein. Tijdens deze bijeenkomst willen we de gevolgen van de bezuinigingen en de massaontslagen in de zorg duidelijk proberen te krijgen. Hiervoor leggen medewerkers uit de zorg en de sociale werkvoorziening en patiënten en cliënten hun verhalen voor aan een panel bestaande uit:

– Ruud Kuin, vice-voorzitter FNV
– Johan Hamster, wethouder zorg gemeente Stadskanaal, Christen Unie
– Emile Roemer, fractievoorzitter 2de kamerfractie SP
– Teja van Geenen, voorzitter en lijsttrekker Groen Links Stadskanaal

Dit gebeurt niet alleen in Groningen. Op 12 maart organiseert de FNV 3 zorgtribunalen in het land om de gevolgen van de bezuinigingen duidelijk te maken. Een commissie van wijzen velt daar een oordeel over en zal een eisenpakket voor het kabinet formuleren. Ook vanuit Groningen zullen medewerkers daar de gevolgen van het kabinet neerleggen.

Veelzijdig en duurzaam

Al wordt dit materiaal in de volksmond vaak nog verwart met plastic, is kunststof allereerst duurzaam in gebruik. Het is een sterk materiaal en laat zich gemakkelijk samenvoegen met andere materialen. Hierdoor worden alle goede eigenschappen van kunststof nog eens extra versterkt.
De veelzijdigheid van medische kunststoffen vindt men terug bij de samenvoeging van natuurlijke materialen zoals latex. Omdat puur natuurlijke latex allergenen bevat, wordt uit voorzorg voor de patiënt een combinatie gecreëerd die minder snel een allergische reactie zal veroorzaken.

Sterk en flexibel

Andere uitstekende eigenschappen van kunststof zijn: kracht en flexibiliteit. Het materiaal gaat lang mee en dat moet ook wel; anders zou het de gezondheidszorg veel teveel geld kosten. Bovendien is het niet praktisch om steeds maar medische apparatuur te moeten vervangen.

Dagelijks wordt er gewerkt met mensen. Van tevoren is vaak niet te zeggen wie er bij welke afdeling komt, denk bijvoorbeeld aan de Eerste Hulp van een ziekenhuis. Er is robuust materiaal nodig, lichtbakken waar niet na een aantal keer te zijn gebruikt alweer een reparateur aan te pas moet komen.

Oneindig

Het mag duidelijk zijn: de medische toepassingen van kunststof zijn oneindig. Kijkt u maar eens rond, wanneer u op bezoek bent in een ziekenhuis. Of wacht u nog even tot de open dag? Deze wordt eens per jaar bij de meeste instellingen gehouden. U zult zien: het toepassen van kunststoffen binnen de gezondheidszorg, dat is allang niet meer dan logisch.

Pin It